NV#17 – Maarten Casteleijn

Van kasplantje naar weerbaar gewas

Op weg naar een nieuwe norm van telen onder glas

Maarten Casteleijn geeft een kijkje achter de schermen van de glastuinbouw. Ook daar is een transitie gaande. Een nodige omslag in denken, waarbij plantgezondheid en een gebalanceerd (eco)systeem steeds centraler komen te staan. En gebruik van chemie wordt afgebouwd. Pioniers in de glastuinbouw omarmen voorzichtig de systeemgedachte die Maarten ook uitdraagt. Nu nog een ‘handboek’ voor het nieuwe telen in de kas als katalysator voor deze innovatieslag. 

Net als in de akkerbouw stellen ook innovatieve telers in de glastuinbouw zich de vraag hoe ze met zo min mogelijk chemie een goede omzet draaien en tegelijkertijd een kwalitatief hoogwaardig product kunnen leveren. De echte bepaler van kwaliteit is het aantal nutriënten dat een gewas bevat. En dat is nou juist nog niet goed meetbaar. 

We blijven graag onafhankelijke verhalen maken. Help je ons daarbij?
Je kunt Nieuw Voer steunen met een gift. Dat kan heel simpel via iDeal met deze link .

Dank voor je steun en vertrouwen.

Teeltbodem bepaalt plantgezondheid
Degene die de kwaliteit van een gewas bepaalt is niet de plant zelf, maar de teler. Dat dat niet zijn eerste prioriteit is, blijkt wel uit hoe en waar de plant groeit. De kas biedt de plant niet de beste groeiomstandigheden. Er wordt geteeld op glaswol, cellulose of steenwol. Kunstmatige teeltbodems ver weg van de natuur. Planten krijgen minimale voedingsstoffen. Net genoeg voor harde groei, maar onvoldoende voor weerbaarheid en gezondheid. Daarom heeft een kasplant kunstmatige (chemische) bescherming en voeding nodig. Zou de plant in de natuur staan, dan kon de plant dat zelf regelen. Dat dit gevolgen heeft voor de inhoudsstoffen en daarmee de plantgezondheid, zal geen verrassing zijn. 

Juist in het nabootsen van de natuurlijke omstandigheden liggen kansen om naast een hoge productie, ook een gezonder product te telen.
Meer weten? Luister de podcast met Pius Floris over plantweerbaarheid.

Biologische glastuinbouw betekent vollegronds teelt in de kas. Dichterbij de natuur, dus gezonder, want de plant heeft beschikking over meer nutriënten dan in kunstmatige teeltbodems. Er zijn telers die de grond in de kas voeden met bijvoorbeeld kippenmest. Kippenmest is als patat, het is zo weg, zegt Maarten. Het doet niets voor de structuur van de bodem en het wordt snel verteerd. In een dergelijke bodem is geen worm te bekennen. En dat is juist de graadmeter voor de gezondheid van de bodem. Toch is de inzet van dierlijke mest een grote sprong voorwaarts in de glastuinbouw. Er wordt gebruik gemaakt van reststromen in plaats van vloeibare kunstmest. 

Een deel van de vollegronds teelt in de kas is voor sierteelt. Nutriënten uit de bodem worden gebruikt voor het faciliteren van een korte doorlooptijd van bloementeelt. Een dergelijk luxeproduct maakt tijdens de groei gebruik van kostbare voedingsstoffen uit de bodem, terwijl voedsel zoals tomaten op een kunstmatige teeltbodem van steenwol groeit. 

Voor teeltproblemen geen oplossing meer
De transitie in de glastuinbouw is stilletjes gaande. Vooruitstrevende telers stellen het lineaire denken aan de kaak. En dat is nodig om verschillende redenen. Zo is er bijvoorbeeld voor veel teeltproblemen simpelweg geen oplossing meer, waardoor de vraag ontstaat naar nieuwe chemische middelen. 

Feit is dat kunstmatige teelt in de kas complex is. Maarten bepleit daarom een systeemaanpak, want een specialist kan het alleen niet overzien. Maarten kijkt naar alle omstandigheden in kas en gebruikt daarbij de specialistische kennis van de teler. Hij streeft naar een kringloop en zoveel mogelijk biodiversiteit. Bijvoorbeeld door de afvalwaterzuivering met regenwormen te combineren en het hergebruiken van nutriënten. Dat zorgt voor een gezonder ecosysteem, een gezondere en weerbare plant. 

Transitie naar plantgezondheid door naar biologie te kijken
Een gezonde plant is een weerbare plant. Telen op weerbaarheid is een preventieve aanpak. Niet curatief zoals nu de norm is, waarbij chemie wordt ingezet. Het betekent ook kijken naar hoe de plant werkt en wat hij nodig heeft. Niet wat de teler vindt dat de plant nodig heeft. 

Steeds meer tuinders gaan beseffen dat de plant zelf het beste ‘weet’ wat hij nodig heeft. De plant kan meer dan we benutten. Dat zelfregulerende vermogen van de plant zou idealiter ondersteund moeten worden. In het verlengde hiervan is het raadzaam als teler zonder teeltproblemen, geen producten in te zetten. 

Anders gezegd: door naar de behoefte van de plant te kijken, wordt de focus verlegd naar plantweerbaarheid. En dat zorgt voor minder gebruik van chemie. Een gezond gewas kan immers zichzelf beschermen.

Handboek voor systeemverandering gewenst
De meest ideale situatie voor de plant is in de natuur. Zo dicht mogelijk bij de natuur blijven, betekent een ecosysteem met biodiversiteit. Gebruikmakend van de vollegrond en met zo min mogelijk menselijke interventie. 

Wat zou de inzet van companion planting en insecten doen met de behoefte aan gewasbescherming? Wat kan grootschalige inzet van regenwormen betekenen voor de waterzuivering en de nutriënten in de glastuinbouw? Welk effect kan het uitfaseren van kunstmatige voedingsbodems hebben op de voedingswaarde van gewassen? En welk meetinstrument of -instituut kan daarbij faciliteren? Meer ideeën? Beluister de podcast met Henk Kieft over kwantum landbouw.

De meeste vragen blijven nog onbeantwoord, maar duidelijk is dat biodivers telen de toekomst heeft. Het vergt alleen wel een andere manier van denken. In de kas betekent een systeemverandering een verschuiving naar minder residuen en chemische middelen en meer waterzuivering. Buiten de kas betekent het meer samenwerken en kennis delen. Hoe breng je alle deelgebieden bij elkaar? Hoe zorg je dat de deelspecialismen binnen de sector vanuit een teamgedachte gaan denken en samenwerken? Alleen dan is een transitie mogelijk naar een situatie waar iedereen baat bij heeft. De plant, de sector en de consument. 

Naslagsuggestie van Maarten
The private life of plants – Sir David Attenborough
Teaming with microbes –  Jeff Lowenfells & Wayne Lewis
Het bodemvoedselweb. Als alle kleine beestjes helpen (Nederlandse vertaling van Teaming with microbes) – Jeff Lowenfells & Wayne Lewis